Collision 65: March, 2021

Lees hier het volledige artikel

Modern moederschap: gewoon doen (of niet) en zwijgen

Joke Struyf

In rekto:verso (1 september 2020) klaagt Anne Van den Dool de schaamtecultuur aan rond bewuste kinderloosheid en twijfels of spijt over moederschap. Ze verwijst naar het recente werk van drie auteurs: Sheila Heti, die in Moederschap haar eigen kinderloosheid probeert te verantwoorden; Rachel Cusk, die de shock van het moederschap beschrijft in A Life’s Work; en Saskia De Coster, die moederschap en schrijverschap moeilijk kan verzoenen in Nachtouders. De werken konden op negatieve reacties rekenen, en het artikel noemt die schaamtecultuur dan ook een taboe, maar is dat wel zo? Er zijn heel wat recente series (Kinderwens, Motherland…) en opiniestukken (Linde Merckpoel in De Standaard, 10 augustus 2020) met dezelfde boodschap. Het thema verhit de gemoederen, maar wordt wel besproken. Waar veel minder over wordt gepraat – en wat misschien een groter taboe is – is dat moederschap waardevol is.

Geen tegenstelling, wel een verschil

Vooraleer we het over moeders willen hebben moeten we ons meestal verantwoorden: wat met de vaders? Wat met vrouwen die niet moederen of het lastig hebben met moederschap? Iets positiefs zeggen over moederschap heeft bovendien altijd het potentieel te worden gerecupereerd door rechts-conservatieve kringen die graag vrouwen aan de haard zien: ook dat is een reden waarom deze kwestie uit de weg wordt gegaan. En toch moeten we het erover hebben.

Als moederschap waarde heeft, wil dat dan zeggen dat alle vrouwen moeder moeten zijn? Nee, het betekent alleen dat moederschap waardevol is. Wel of geen kinderen hebben is een verschil, maar geen tegenstelling. Het leidt tot zeer verschillende levens, maar geen van beide opties is ‘beter’ dan de andere. In debatten vandaag wordt het echter wel vaak zo bekeken. Veel heeft te maken met het idee dat moederschap vrouwen berooft van hun eerdere leven: ofwel heb je een leven, ofwel heb je kinderen. Al meent Saskia De Coster naderhand dat ouderschap en kunstenaarschap verenigbaar zijn, ze heeft toch eerst een heel boek geschreven waarin de centrale gedachte is dat dat niet zo is.

Elke vrouw verliest, of ze nu moeder wordt of niet. In het moederschap wordt geen enkele houding maatschappelijk ondersteund: ofwel overdrijf je (intensief moederen, helikopterouders), ofwel ben je niet enthousiast genoeg (heb je het moeilijk: eigen schuld, je hebt er zelf voor gekozen). Wie in al die heisa niet helemaal zeker weet of ze wel moeder wil worden, of zeker weet dat ze het niet wil, wordt verweten egoïstisch te zijn, geen ‘echte’ vrouw. De negatieve reacties maken duidelijk dat moederschap iets is wat vrouwen gewoon moeten doen, of niet, maar waar ze vooral over moeten zwijgen. Of en hoe moeders moederen, is blijkbaar onvermijdelijk problematisch.

Is moederen een louter individuele kwestie?

In het feminisme is traditioneel veel meer kritiek te vinden op moederschap dan steun, vanuit het idee dat het vrouwen vastpint in een bepaalde rol. Niet alleen het biologische gegeven bindt vrouwen aan de (initiële) zorgtaak; de echte gevangenis is het moederschap als maatschappelijk instituut, het geheel van verstikkende verwachtingen waaraan een individu zich niet gemakkelijk kan onttrekken. Adrienne Rich beschreef dat op excellente wijze in Of Woman Born: Motherhood as Experience and Institution (1976). Ze wijdde zich aan de schier onmogelijke taak om moederschap te waarderen, los van de onderdrukkende normen van moederschap als opgelegd instituut. Het boek is in geen enkel opzicht voorbijgestreefd en bevat veel inzichten die ons vandaag kunnen helpen – het is een klassieker, even noodzakelijk als Le deuxième sexe van Simone de Beauvoir. Rich toonde moederschap als complexe ervaring en had het over courageous mothering, het moederen vanuit eigen kracht in plaats van gedreven door beperkende verwachtingen. Hoewel het in de jaren 1970 veel vanzelfsprekender was dat vrouwen moeder werden, kampen we nog steeds met dezelfde combinatie van vanzelfsprekendheid en ongrijpbaarheid rond moederschap die moeders (en hun noden, ervaringen, persoonlijkheden) onzichtbaar maakt.

Het biologische verschil tussen man en vrouw, dat vaak als hindernis voor echte emancipatie wordt bekeken, is vooralsnog onoplosbaar: ondanks wetenschappelijke vooruitgang zullen de baarmoeders van vrouwen van vlees en bloed niet snel massaal vervangen worden. Wat wél anders kan, is de maatschappelijke waarde van dit moederschap, die nu vooral onbenoemd blijft. Wordt dit debat niet gevoerd omdat het tornt aan het primaat van de individuele verantwoordelijkheid? De keuzes rond moederschap zijn in onze tijd extreem geïndividualiseerd geraakt, want volgens de dominante opvatting kan elke vrouw vandaag zelf kiezen of ze moeder wordt of niet. Om daarbij te helpen zijn er boeken zoals Patricia De Rycks De Twijfelmoeder. Wel of niet moeder worden? Een praktische gids (2019). Dit soort zelfhulpboeken is een opmerkelijk fenomeen. L.A. Paul (2015) noemt moeder worden een transformative experience, een ervaring die je zo verandert dat je op voorhand niet weet of het een goede beslissing zal zijn voor de mens die je zal zijn geworden door die keuze. De complexiteit is zo groot dat je er via een rationele en efficiënte benadering toch nooit uit geraakt. Hoewel de keuze wel moet worden gemaakt, is het nog de vraag of dergelijke praktische gidsen daarbij echt kunnen helpen – en of die vrouwen dan ook zonder steun de gevolgen van die keuze moeten dragen, zoals het neoliberale discours rond keuzevrijheid voorschrijft.

Bovendien is kinderen krijgen nooit alleen maar een individuele kwestie: hier speelt ook de verderzetting van onze gemeenschap, de toekomst. Bovendien zijn wij allen kinderen van anderen, en zoals Anja Meulenbelt zegt: ‘zonder de kinderen van anderen kunnen we niet bestaan. Het lijkt er soms op alsof er mensen zijn die vergeten dat een samenleving precies dat is: dat we samen leven’ (rekto:verso, 1 mei 2020). Ook die vraag, naar de betekenis van het samenleven en de toekomst, wordt nauwelijks gesteld; een extra reden waarom moederschap een ongemakkelijk thema is.

Moederen als tegencultuur

Binnen het feminisme is er vandaag wel aandacht voor moederschap, zij het dan vooral door feministische economen als Nancy Folbre en aanhangers van de social reproductive theory, die zorgtaken bekijken als onbetaalde arbeid die een essentiële rol speelt in het economische systeem. Cinzia Arruzza e.a. legden dit in 2019 uit in hun essay Feminisme voor de 99% en recent kreeg de Zweedse Katrine Marçal veel aandacht met haar boek Who cooked Adam Smith’s dinner? (2020). Hoewel deze benadering erg waardevol is omdat ze een onrechtvaardige situatie zichtbaar maakt, krijgt de complexiteit van moederschap ook hier geen plaats, wanneer het uitsluitend vanuit het economische perspectief wordt bekeken. Meer nog: moederschap en economie lijken vaak te botsen. Volgens de Australische Julie Stephens (2011) leven we in een post-maternal culture, een dominante (neoliberale) cultuur die waarden als efficiëntie, onafhankelijkheid en controle vooropstelt, die lijnrecht ingaan tegen waarden die met moederschap worden geassocieerd: zorg, verbondenheid, intimiteit, wederzijdse afhankelijkheid. Stephens ontwaart zelfs een vijandigheid tegenover alles wat met moederschap te maken heeft, waarbij inzichten over moederschap actief worden vergeten. Wie moederschap bestudeert, ontdekt schitterende werken uit de afgelopen decennia, om dan vast te stellen dat die kennis nauwelijks is doorgegeven.

Het is niet toevallig dat er nu verschillende literaire werken verschijnen over de spanningen rond moederschap: moederen is een tegencultuur geworden, het werpt je in een parallelle wereld waarin je jezelf als autonoom individu amper nog tegenkomt. Hoewel moederschap altijd complex en ingrijpend is geweest voor vrouwen, is het in deze tijd bijna een daad van verzet om nog moeder te worden, omdat het zo radicaal ingaat tegen de dominante waarden van onafhankelijkheid en controle. Heti, De Coster en Cusk drukken meer uit dan een persoonlijke zoektocht: hun werken zijn een teken van ons onvermogen, als samenleving, om moederschap waarde toe te kennen. Om als individu zoiets groots als moeder worden en zijn te moeten waarderen zonder openlijke maatschappelijke steun, is een quasi-onmogelijke taak. De troost van ‘je eigen keuze’ kan niet op tegen de twijfels, de grote verantwoordelijkheid en de fysieke arbeid die moederen betekent. Het feit dat moederschap – ouderschap tout court – zo slecht lijkt te passen in de tijd is een maatschappelijk probleem.

Knabbelen aan de vanzelfsprekendheid

In coronatijden lijken verbintenis, gemeenschap en wederzijdse afhankelijkheid opnieuw meer aandacht te krijgen: het ideale moment om ook de waarde van moederschap te onderzoeken. Vaderschap en niet-biologisch ouderschap zijn andere belangrijke debatten die knabbelen aan de traditionele ouderrollen. Toch: zolang we niet durven zeggen dat moederschap waardevol is, kunnen ook die andere debatten niet ten gronde worden gevoerd. Het zou jammer zijn als we de kans missen om tegelijk met de andere discussies het traditioneel zo vertrouwde en vanzelfsprekende moederschap te bediscussiëren – net omdat het niet meer zo vertrouwd en vanzelfsprekend is.

Twijfels en moeilijkheden horen thuis in dat debat, en wat moederen betekent als het door andere moederende figuren wordt gedaan evenzeer. Maar laat ons ook de biologische moeders centraal stellen. Veel aspecten van ouderschap worden in hen verenigd, zoals ook het fysieke gegeven van o.a. een veranderend en veranderd lichaam – nog een aspect dat botst met onze controleverslaafde cultuur. Het zou niet slim zijn om die verschillen te vergeten en het uitsluitend over het algemene ‘ouderschap’ te hebben: wederom zouden we dansen om de hete brij heen, en de moeilijkste discussie uit de weg gaan.

Laat ons dringend het taboe op de maatschappelijke waarde van moederschap opheffen, en daarin niet vervallen in zogenaamde tegenstellingen die slechts verschillen zijn: tussen moeders en niet-moeders, tussen biologische moeders en sociale ouders, tussen ‘goede’ of ‘slechte’ moeders. Laat ons het hebben over ons allemaal, maar óók over biologische moeders, en niet meer alleen in de beslotenheid van zwangerschapscursussen, moederblogs of het verdomhoekje van de zogenaamde chicklit. Vrouwen met en zonder kinderen hunkeren naar maatschappelijke waardering. Zolang die er niet is, verliest de samenleving, en vooral dan haar vrouwelijke helft.

Bibliografie

  • Arruzza, C., Bhattacharya, T. & Fraser, N. (2019). Feminisme voor de 99%. Een manifest. Berchem: EPO.
  • Berger, L. (2021). Waarom zorgen voor je gezin óók werken is (en niet iets wat je van je werk houdt). In De Correspondent, jan. 2021.
  • Cusk, R. (2001). A Life’s Work. Londen: Faber & Faber.
  • De Coster, S. (2019). Nachtouders. Amsterdam: Das Mag.
  • De Ryck, P. (2019). De Twijfelmoeder. Wel of niet moeder worden? Een praktische gids. HarperCollins.
  • Folbre, N. (persoonlijke blog)
  • Heti, S. (2018). Moederschap. Amsterdam: Signatuur.
  • Justaert, M. ‘Ik voel me vooral een recipiënt’. In De Standaard, 10 augustus 2020.
  • Meulenbelt, A. “Wij hebben de kinderen van anderen nodig”. In rekto:verso. 8 mei 2020.
  • Paul, L.A. (2015). What You Can’t Expect When You’re Expecting. Res Philosophica, Vol. 92(2): 149- 170.
  • Stephens, J. (2011). Confronting Postmaternal Thinking: Feminism, Memory, and Care. New York: Columbia University Press.
  • Van den Dool, A. “Moeder wordt mens”. In rekto:verso, 1 september 2020.